
Het duurt niet lang meer voordat de stembus van de Sportprijs Utrecht sluit. Weet u nog niet op welke genomineerde sporttalent u wilt stemmen? Verslaggever Pim van Esschoten ging op pad en voelde ze stuk voor stuk aan de tand. Hieronder de verhalen van de genomineerden in de categorie Sporttalent Utrecht 2015.
Riechedly Bazour – voetbal
Het gaat snel met Riechedly Bazoer
FC Barcelona lonkt, SSC Napoli deed onlangs een bod van 25 miljoen euro op hem. Riechedly Bazoer is amper 19 jaar en de grote Europese clubs hebben de middenvelder van Ajax in het vizier. Voorlopig blijft hij bij Ajax. In ieder geval tot de zomer, liefst nog een jaar. “Maar ja, het is voetbal. Je weet nooit wat er kan gebeuren,” zegt zijn broer en zaakwaarnemer Irchandly. Hoewel hij officieel al debuteerde in de eredivisie op 6 december 2014, was 2015 het jaar van de doorbraak voor Bazoer. Aan het einde van dat jaar kwamen ook zijn eerste (drie) minuten in Oranje, tijdens het oefenduel tegen Wales op 13 november. En zo staat hij nu in de eregalerij van Utrechtse middenvelders in Oranje, met Willem van Hanegem, Jan Wouters, Gerald Vanenburg, Ibrahim Afellay en Wesley Sneijder. Hoe groot de namen ook, ze begonnen ooit als jochie op straat. Voor Bazoer was dat in de voetbalkooi in Betonbuurt. Zijn eerste stapjes op het veld maakte hij bij DHC, al snel gevolgd door Elinkwijk. Irchandly: “Tijdens een oefenpotje tegen PSV scoorde hij drie of vier keer. Hij kon meteen komen.” Riechedly moest toen nog tien jaar worden.
Hoewel pas 15 werd hij in de zomer van 2012 al Europees kampioen met Oranje -17. Aan het einde van 2012 maakte hij een veelbesproken overgang naar Ajax en mocht hij tot het begin van het nieuwe seizoen geen wedstrijden spelen. Die overgang was volgens Bazoer zelf puur een sportieve keuze. Hij was amper 18 jaar bij zijn debuut in de eredivisie. Irchandly: “Het is allemaal snel gegaan. Ik drink wel eens een kop koffie met [Ajax-trainer] Frank de Boer, effe bijpraten. Dan zeggen we ook dat alles uitkomt wat we voor Riechedly hadden bedacht. Over zijn ontwikkeling is iedereen wel verbaasd. Natuurlijk speelt hij de ene wedstrijd beter dan de andere, maar een echte terugval heeft hij niet gehad.” Het voelt allemaal als een droom, erkent Irchandly. Ajax, Oranje en dan ook nog die belangstelling van het grote Barcelona. “Klopt, hij staat daar op het lijstje, als enige Nederlander. Je koopt er niet veel voor, er staan wel meer namen op.”
Ayman Abdelghani Idrissi – judo
Gek op gooien, sleuren en stoeien
Stoeien vond hij al vroeg erg leuk. Toen zijn ouders dat zagen stuurden ze hem naar Ryu Mackaay in Lunetten, waar hij ook is geboren en getogen. “Vijf was ik. Beetje stoeien, duwen, de eerste basistechnieken van het judo.” Nu is judo voor Ayman Abdelghani Idrissi (17) meer dan een sport. “Het is een deel van mijn leven. Je kunt je agressie ook zo lekker kwijt. Gooien, sleuren. Het is nog altijd stoeien voor me.”
Abdelghani Idrissi pakte in 2015 goud op de Dutch Open in Eindhoven, een sterk bezet Europees jeugdtoernooi. En er was zilver op de EK in de teamwedstrijd. Ook noemt hij zijn negende plek in Bremen als hoogtepunt. “Daar stonden judoka’s van over de hele wereld. Brazilianen, Japanners.” Aan het einde van het jaar stond hij eerste op de Nederlandse ranking in zijn jeugdklasse (-73 kilo). Gevraagd naar zijn voorbeelden, spreekt Ayman over de Griek Ilias Iliadis. “Hij heeft een heel mooie judostijl. Maar ook Dex Elmont vind ik heel mooi. Ook -73, in die klasse gaat het om een combinatie van kracht en snelheid, mijn sterke punten ook. In de zwaardere klassen is het judo vaak trager, ik hou van dat snelle.”
Inmiddels heeft de judobond hem gevraagd na de zomer te komen trainen op Papendal en het nieuwe NTC, waar judo, wonen en studie worden gecombineerd op één plek. Een leven dat volledig is gericht op topsport spreekt hem aan. Toch zou hij het eerste jaar nog graag thuis in Utrecht blijven wonen. “Het is een grote verandering, die maak ik het liefst vanuit huis. Om aan te kijken hoe het gaat.”
De drive om de top te halen heeft hij zeker. Olympische dromen? “Ja natuurlijk, maar wie wil dat nu niet? Maar school is ook belangrijk. Ik doe nu eindexamen (havo) en heb één van de zeven trainingen in de week bij Top Judo Utrecht en de nationale jeugdselectie laten vallen. Dat moest niet van mijn ouders, dat wilde ik zelf. Ik zou judo ook minder leuk vinden zonder school of studie. Volgend jaar ga ik international business studies doen, dat wil ik erg graag.”
Laura Aarts – waterpolo
Specialiste in onmogelijke reddingen
Tussen het bloedhete Grand Départ in Utrecht en de wonderbaarlijke WK van Dafne Schippers, was er tijdens de zomer van 2015 ineens een opmerkelijke rol voor de 18-jarige Laura Aarts, keeper van Oranje op de WK waterpolo in Kazan. De meest onmogelijke ballen stopte ze soms, alsof ze al jaren meedeed op het hoogste niveau. “Ik heb na de WK heel veel over me heen gekregen. Veel publiciteit en op Twitter en Facebook was het echt chaos.” Ze was als reserve afgereisd naar Kazan en kreeg haar kans tijdens de tweede poulewedstrijd tegen Griekenland als vervanger van Debbie Willemsz, tot dan de nummer één. “Dat was in het laatste kwart. Het ging goed, ik stopte een penalty.” Hoewel ze de volgende wedstrijd weer aan de kant bleef, viel de keuze vanaf de kwartfinales op Aarts. Met als hoogtepunt de penaltyreeks in de halve finale tegen aartsrivaal Italië, waarin ze de beslissende redding op haar naam schreef. Daar bleef het bij, want Team USA was in de finale net te sterk (5-4).
Aarts begon op haar zesde met voetbal in Beuningen (bij Nijmegen), ook als keeper. “Dat heb ik tot vier jaar geleden nog gedaan.” Toen ze elf was ging het voetbalteam een keer naar het zwembad om te waterpoloën, bij een vader van een van een ploeggenoot. “Ik zocht mijn moeder op de tribune toen op. Dit wil ik ook, zei ik. Ik heb nog jaren getraind bij die vader, Wilfried de Laat. Hij is ook keeper.”
Twee jaar geleden verhuisde ze naar Utrecht om te trainen bij het NTC, waar alles is gericht op de Spelen van Rio de Janeiro. “Waterpolo is mijn hobby, het is momenteel ook het enige dat ik doe. Dagelijks trainen in dat kleine zwembadje in Zeist op het terrein van de KNVB. Van dat bad worden we niet vrolijk, van al die trips naar het buitenland wel.” De route naar Rio loopt via Gouda en het Olympisch Kwalificatie Toernooi, eind maart. Aarts: “We hebben tegen elkaar gezegd dat we hoe dan ook naar Rio gaan. En in Rio gaan we voor een medaille, niks minder. Doelen stellen geeft betekenis aan het leven, zeker in de topsport.”