Judoka Zoë van den Berg weet als sportster precies wat ze wil, maar de aandacht die ze krijgt naar aanleiding van haar prestaties, is nog wel even wennen. Ze vindt het allemaal best spannend om in de belangstelling te staan. ‘Dat hoeft van mij allemaal niet zo’, geeft ze aan.
Als eerstejaars judoka werd ze in februari 2020, op 14-jarige leeftijd, tweede op het Nederlands kampioenschap onder 18 jaar in Den Haag. De jaren daarvoor haalde ze met twee bronzen medailles ook al podiumplaatsen bij het NK onder 15 jaar. ‘Het harde werken werd beloond. Op 4 maart 2020 ben ik geselecteerd door de kernstaf talentontwikkeling van de Judobond voor de aankomende meetmomenten in het Tsjechische Teplice en het Duitse Berlijn.’ Ook voor de talentvolle judoka gooide de maatregelen rondom corona echter roet in het eten. ‘Ik ben blij dat we weer naar school kunnen, nu hopen dat het snel weer mogelijk is om ook wedstrijden te kunnen judoën.’
Zoë van de Berg begon op haar achtste jaar met judo. ‘Mijn ouders wilden dat ik voor mezelf kon opkomen en om mijzelf zekerder te voelen, vonden ze judo een goede sport. Ik vind dat zelf ook. Judo doe ik voor mezelf, ik kan anderen niet de schuld geven wanneer het niet lukt.’ Op de mat moet ze het hebben van haar snelheid. En haar aanvalstechnieken. ‘Ik ben een aanvallende judoka en ik ben snel, dat is mijn kracht.’
Trainen
De uit Lelystad afkomstige Van den Berg maakte in september 2018 de volgende stap in haar ontwikkeling door in Utrecht te gaan trainen. ‘Ik ben begonnen bij Top Judo Utrecht omdat ik verder wil komen. Inmiddels train ik bij het RTC in Leusden en in het nationaal trainingscentrum Papendal.’ Door de judobond werd ze geselecteerd om mee te doen aan European Cups. Vorig jaar stond haar eerste toernooi in het Italiaanse Follonica op het programma. ‘Een supergroot maar ook heel hectisch toernooi. Omdat het mijn eerste European Cup was, ook wel spannend natuurlijk.’ Ze was net gewend geraakt aan het vele reizen toen corona het allemaal minder leuk en ook minder druk maakte. ‘Normaal train ik van maandag tot en met vrijdag gemiddeld twaalf uur per week. Op maandag in Leusden een avondtraining, dan op dinsdag in Lelystad krachttraining, op woensdag dan train ik in Tuindorp en vervolgens op donderdag Papendal om vrijdagavond in het Utrechtse Lunetten af te sluiten.’
Lees hier het hele verhaal van Zoë.